Ik zal meteen met de deur in huis vallen. Drie jaar geleden onderging ik een zelfmoordpoging. Voor mijn omgeving een impulsieve beslissing, voor mij een lang overwogen beslissing. Hieronder vind je mijn beleving van de gebeurtenissen, de aanloop ernaartoe.
Mijn middelbaar: presteren en mijn emmertje vullen...
Ik neem jullie even mee, naar 2015. Op school ging het altijd wat moeilijker voor mij, ik was nooit de eerste van de klas en ging ook nooit de primus zijn. Maar dat gaf niet, vond ik. Ik was gelukkig, zat op een leuke school, had fijne vrienden en ging met veel goesting elke dag naar school. Ik was graag bezig met mensen, en had daarom in het derde middelbaar gekozen voor humane wetenschappen. Een richting die ik met heel veel plezier deed. De wiskunde die erbij kwam kijken, was niet mijn sterkste vak, maar toch kreeg ik elk jaar een A-attest, en mocht ik verder, mits een waarschuwing. Maar ik kan je zeggen, als 16-jarige volg je je vriendinnen. En dat deed ik ook.
Ik was nooit de eerste van de klas en ging ook nooit de primus zijn.
In het vijfde middelbaar merkte ik dat het nog moeilijker ging, maar ik gaf niet op. Ik leerde meer dan het jaar ervoor, zat elke avond tot laat bezig. De klas waarin ik zat gaf me motivatie en ik bleef ervoor gaan. Tot het schooljaar gedaan was. Ik kreeg een C-attest. Mijn wereld stortte in en ik wist even niet wat te doen. Op aanraden van mijn school ging ik naar de TSO-campus van mijn school. Een keuze waar ik zelf niet 100% achter stond, integendeel. Maar als je een plaatsje wilt op een school, moet je snel zijn. Dus ging ik het jaar erna mijn vijfde middelbaar opnieuw gaan doen op mijn nieuwe school. Al snel merkte ik dat ik niet openstond voor vriendschappen. De vrolijke ik die met plezier naar school ging en veel vriendinnen had was al snel veranderd naar iemand die gewoon naar school ging om haar diploma te behalen. Ik deed veel om ook maar een dag over te slaan. Ik deed alsof ik ziek was, ging gewoon naar huis als ik daar zin in had, maar mijn resultaten waren goed, en dat bleek op dat moment het belangrijkste. Mijn vrienden op mijn oude school gingen op eindejaarsreis, uitwisseling, vierden 100 dagen, studeerden af… Allemaal dingen waar ik op dat moment jaloers op was. Mijn ouders zeiden dat ik dat volgend jaar ook allemaal wel zou hebben. Maar dat was niet hetzelfde. Ik wou het met die klas doen, en niet met personen die ik nog maar net kende. Ik was mezelf niet meer en wou kost wat kost niet nog een jaar op deze school doorbrengen. In dat jaar begon ik meer en meer aan mezelf te twijfelen. Zijn cijfers dan zo belangrijk? De eerste zelfmoordgedachten kwamen, maar ik drong ze weg. Ik had nog een volledig leven voor mij staan, waarom zou ik dat zomaar stoppen? Mijn emmertje begon zich te vullen.
Opnieuw een andere school
Na een gesprek met het CLB veranderde ik nogmaals van school. Mijn ouders stonden er niet achter. Ze wouden me niet nog ongelukkiger zien worden, want dat was ik. De eerste dag fietste mijn mama mee naar school. Al snel werd ik aangesproken door een klasgenoot en het ijs was gebroken. Dit voelde beter, veel beter. De klas was niet hetzelfde als mijn oude klas, maar ik wist dat dit nooit meer zo zou zijn. Ik maakte al snel vriendinnen en ook mijn resultaten waren goed, want daar draait het toch om? Mijn vriendinnen gingen studeren, waren vrij op momenten dat ik dat niet was en ik was vrij op momenten dat zij dat niet waren. Onze band was een stuk minder. Gelukkig kon ik me optrekken aan de jeugdbeweging. Elke zondag was dat de plaats waar ik mezelf kon zijn en waar mensen me leuk vonden om wie ik was, ik had me niet te bewijzen. Ik was toen ongeveer 1,5 jaar samen met mijn toenmalige vriend. Mijn grootste steun op dat moment. Als ik weer iets zag dat mijn oude klas samendeed, stuurde ik hem een berichtje en probeerde hij mijn gedachten ervan af te zetten. Hij zat ook in de jeugdbeweging dus ik zag hem heel vaak. Later besefte ik dat dit niet goed was dat we elkaar zo veel zagen (als ik zeg veel, was dit ook wel echt heel veel).
Gelukkig kon ik me optrekken aan de jeugdbeweging. Elke zondag was dat de plaats waar ik mezelf kon zijn en waar mensen me leuk vonden om wie ik was, ik had me niet te bewijzen.
Zorgeloze zomervakantie?
De zomervakantie na mijn zesde middelbaar was zorgeloos. Ik genoot van elk moment, had mijn diploma van het secundair onderwijs en ik kon doen en laten wat ik wou. Ik hielp in de jeugdbeweging, ging op kamp, ging dingen doen met mijn vriend, ging op een vierjaarlijks kamp met jeugdbewegingen van over het hele land, organiseerde ons feestweekend mee. Ik bracht veel tijd door op de jeugdbeweging, maar dat vond ik niet erg. Doordat ik een moeilijke periode achter de rug had, was ik me meer en meer gaan hechten aan mijn vriend. Ik wou het liefst elk moment van de dag bij hem zijn. Mijn vriendinnen spraken me hierover aan. Net zoals ik hen een stuk verloren was, waren zij mij ook voor een stuk verloren. Ik voelde me slecht achter dit gesprek. Hoe kon ik mijn vriendinnen zo teleurstellen? Een druppel in mijn emmer erbij…
Mijn vriendinnen spraken me hierover aan. Net zoals ik hen een stuk verloren was, waren zij mij ook voor een stuk verloren.
Toen de vakantie op z’n einde liep gingen we nog met z’n allen (van de jeugdbeweging) naar een festival. Daarvoor wou mijn vriend mij nog even spreken. Hij vertelde mij dat hij geen toekomst meer zag in ons en dat hij een einde aan de relatie wou maken. Het nieuws sloeg in als een bom. We hadden net zo’n leuke vakantie achter de rug, waren veel bij elkaar? Op dat moment is er iets vanbinnen geknakt. Hij ging gewoon mee naar dat festival. En ik? Ik heb toen de meest ingrijpende beslissing genomen ooit. Ik was alleen thuis die dag, mijn vriend was net vertrokken en ik bleef alleen achter. Mijn emmer was vol. Ik kon niet meer, ik was op. In paniek stuurde ik mijn mama een bericht of ze niet even naar mijn kamer wou komen, en direct erachter: ‘Het is al in orde.’ Aangezien er zoveel gebeurd was die dag kwam ze toch even kijken hoe het met me ging. Ik hield vol dat er niets was. Ze riep mijn papa en al snel kwam de ambulance. Ik werd meegenomen naar het ziekenhuis. ‘Mijn emmer was vol!’, wou ik schreeuwen, maar dat lukte me niet. Ik verbleef enkele dagen in het ziekenhuis, ik moest verplicht op een tweepersoonskamer liggen omdat ik een gevaar voor mezelf was. Mijn broer die in Duitsland woonde kwam naar mij. Daar zaten we dan, mijn ouders en mijn twee broers, alle vijf waren we aan het wenen. Ik voelde me gefaald, zij voelden zich gefaald.
Ik werd meegenomen naar het ziekenhuis. ‘Mijn emmer was vol!’, wou ik schreeuwen, maar dat lukte me niet.
Hulp
Na ongeveer twee dagen werd ik overgeplaatst naar een psychiatrische afdeling (PAZA). Ik moest als eerste op gesprek bij een psychiater. Een grote, struise man. Hij vroeg: ‘En dame, waarom heb je dit gedaan’. Aan zijn intonatie kon ik opmerken dat ik niet de enige was die voor dit bij hem geweest was. Hij was nonchalant. Ik mocht hem niet. Zijn lichaamstaal sprak te veel boekdelen. Ik zei: ‘Ik wil hier niet zijn, ik wil naar huis’. Waarop hij zei: ‘Oke, maar beloven dat je het nooit meer gaat doen he’. En ik mocht gaan. Op dat moment heb ik mijn papa voor de eerste keer zien wenen, hij nam dan ook twee weken verlof om bij mij te zijn. Ikzelf snapte het niet zo goed. Ik had net een zelfmoordpoging gedaan en ik mocht zomaar naar huis. Geen verder opvolging, geen opname, … Toen ik thuiskwam ben ik naar mijn kamer gegaan en heb ik de afscheidsbrieven die ik had geschreven weggesmeten. De weken erna lag ik in mijn bed. Ik at bijna niets, alleen als ik moest, en sliep de hele dagen. Ik was nog steeds diepongelukkig. Toen mijn papa vond dat het niet langer kon, nam hij mij mee naar de dokter. Hij was de eerste die me doorverwees naar een psycholoog. Hij zorgde ervoor dat ik de dag erna al direct kon gaan. Het was de eerste keer dat ik bij een psycholoog ging. De vrouw lag me niet, laat ik daarin duidelijk zijn. Ik weende de hele sessie, achteraf betaalde ik en was ik weg en ging ik thuis weer in mijn bed liggen. Er veranderde niet veel voor mij. Ik was nog steeds ongelukkig. Na een paar weken zei ik tegen mijn mama dat ik naar een andere psycholoog wou. We vonden al snel iemand, maar ik was geen dringend geval meer dus moest ik een paar weken wachten. In die tussentijd begon het schooljaar. Ik had gekozen voor verpleegkunde. De psychologe raadde aan om nog meer tijd voor mezelf te nemen, zodat ik alles op een rijtje kon zetten. Ik dacht hier anders over. Ik moest en zou de eerste dag van het schooljaar aanwezig zijn, ik wou niet degene zijn die een week later pas startte en waarbij iedereen zich vragen stelde. Het deed me goed. Ik leerde nieuwe mensen kennen, had een bezigheid, … De nieuwe psycholoog beviel me wel. Ik voelde me op mijn gemak bij haar en ze leerde me om van mezelf te houden, prioriteiten te stellen en vooral dingen doen waaruit ik kracht kan halen. Ik bleef ongeveer een jaar en een half bij haar gaan.
De nieuwe psycholoog beviel me wel. Ik voelde me op mijn gemak bij haar en ze leerde me om van mezelf te houden, prioriteiten te stellen en vooral dingen doen waaruit ik kracht kan halen.
Praten helpt!
Momenteel, drie jaar later, voel ik me goed. Ik ben nog steeds niet de primus van de klas en moet in augustus ook studeren voor mijn herexamens. Maar ik ben mij. Ik probeer vooral dingen te doen die ik zelf leuk vind, niet omdat het moet & ik haal moed uit mensen die het goed met me voorhebben. De anderen heb ik geschrapt uit mijn leven. Ik heb ook nog steeds verdrietige momenten, maar dat is oke. Je gevoelens tonen is oké! Krop ze niet op, praat erover.
Ik heb ook nog steeds verdrietige momenten, maar dat is oke. Je gevoelens tonen is oke! Krop ze niet op, praat erover.
Ikzelf zat al even met zelfmoordgedachten. Waarom? Ik zag geen andere uitweg meer op dat moment. Mijn emmer vulde zich totdat het overstroomde. Het was voor velen een verrassing, maar voor mij niet. Maar ik ben blij dat ik hier nog ben, want nu besef ik dat er op dat moment wel andere uitwegen waren, maar ik zag ze gewoon niet. Ik zal al te diep verzonken in mijn gedachten. Ik heb zoveel geleerd uit deze hele ervaring die ik meeneem in mijn verdere leven (en in mijn opleiding). Ik probeer mensen te helpen die het moeilijk hebben. Ikzelf had het gevoel dat ik er alleen voor stond. De weken na mijn zelfmoordpoging heb ik niemand of bijna niemand gezien. Ik heb ze dat op dat moment kwalijk genomen. Nu besef ik dat ze bang waren om naar mij te komen. Maar dat hoefde natuurlijk niet.
Nu zou ik iedereen, die met zo gedachten zit, willen aanraden om hulp te zoeken. Praten helpt. De stap om professionele hulp te zoeken is groot. Ikzelf heb het nooit gedaan. Mijn ouders wel, gelukkig. Maar te laat. Ik neem ze dat niet kwalijk, want ikzelf gaf te weinig signalen. Het is zo belangrijk dat je je problemen en je gedachten deelt met iemand.
Nu zou ik iedereen, die met zo gedachten zit, willen aanraden om hulp te zoeken. Praten helpt.
Ik zal altijd een rugzak meedragen. Maar ik hoop dat die rugzak ervoor kan zorgen dat ik anderen kan helpen. Dat anderen me zien als iemand waarmee ze kunnen praten. Ikzelf heb gekozen om daarover te praten tegen vrienden. Ik wilde namelijk dat ze wisten wat ik had meegemaakt om er zo voor te zorgen dat ik hen kon helpen.
Tot op de dag van vandaag vertel ik dit verhaal aan mensen. Niet om medelijden op te wekken, maar om ze te tonen wat ik heb meegemaakt en hoe ik nu sta in het leven. Velen kunnen het niet geloven dat ik zo’n verhaal meegemaakt heb.
De reeks 'Let's talk' kwam tot stand met verhalen gebracht door jongeren in het kader van Werelddag suïcidepreventie. Denk je aan zelfmoord en heb je nood aan een gesprek, dan kan je terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of via www.zelfmoord1813.be